Schattekes, klasgenoten, beste blogvolger,
Ik weet dat ik u allen een verslagje beloofde van het Black Keys optreden van afgelopen maandag, maar Tom Zonderman was me met zijn recensie in De Standaard voor. C’était vrai; al wie ook maar een fonkel muzieksmaak en een voorliefde voor scheurende gitaren en doorzopen mannenstemmen had was een van de sardientjes die maandagavond schreeuwden for more and mercy in een stampvolle ab. Voor zover vissen kunnen schreeuwen uiteraard.
Ik heb de zes albums maar had de boys nog nooit live gezien, dus d’accord, de hoge verwachtingen waren een voorspel van jewelste, maar desalniettemin slaagden The Black Keys er moeiteloos in mij die avond meermaals tot een orgasme te brengen. Wie beweert dat muziek geen seks is heeft nog nooit een gitaarsolo tot in haar ruggenmerg voelen branden, een basdrum tussen haar benen voelen kloppen en stijve tepels gekregen van een rauwe ventenvoice. Zelfs op cd is The Black Keys een van die bands (waaronder ik ook The Doors, Queens Of The Stone Age, The Gutter Twins en Joy Division reken) waarop ik zelfs met migraine tussen de lakens zou duiken. U kan zich dan wellicht voorstellen hoe hitsig ik hun live-show waarnam. Concertgangers zijn headbopping-gewijs onder te verdelen in ja-knikkers en nee-schudders en die avond was ik most defo’ een ja-knikker. JA! JA! JAAAAHHH! Afsluiten met I Got Mine (mn ultieme favoriet) was dan ook de clitorale kers op de cake.
Mijn blackberryfoto’s zijn ook redelijk overbodig, want een professioneel fotoverslag vind je hier. Overigens heb ik mijn blackberrykabel niet bij me. Ik kan u nog wel de volledige setlist meegeven, maar die ligt momenteel ergens in een handtas te vermolmen. Morgen meer!
On another note, and not quite there yet is er ook nog Johnny Berlin. Muzikaal komen ze nog niet in de buurt van voorvernoemde bands maar ze maken wel leuke deuntjes. Een paar jaar geleden schreef ik nog over hun debuutcd’tje het volgende:
De intro moet je hen vergeven. De eerste noten klinken namelijk alsof enkele pubers papa’s oude MOOG op zolder hebben gevonden. Afgezaagde synthesizerriedels worden aangevuld met een basgitaar, je voeten beginnen alsnog onbewust mee te tikken op het opkomende ritme. Donkere fluisterende stemmen erbij, nog steeds ietwat cliché, maar daar beweegt je bovenlijf al. En dan plots de zang. “Money smells good”. Je ontwaakt en kijkt verbaasd naar de fabrikanten van deze muziek. Johnny Berlin.
Die verbazing blijft de rest van “Find what you love and let it kill you” aanhouden. Op deze debuutcd blijkt al snel dat de vier jonge snaken uit het Limburgse Sint-Truiden verdomd goed weten wat muziek maken is; en op diezelfde zolder papa’s oude platen hebben teruggevonden Ze laten opzwepende keyboardklanken flirten met catchy gitaarriffs en maken zo een pakkende mengelmoes van postrock en indiewave. De hele cd heeft een Joy Division-feel, en ook van the Cure zijn ze niet vies. De melancholie druipt van de teksten, en in combinatie met clubby synths en scherpe gitaarklanken geeft dat het effect dat ook the Killers en Interpol maar wat graag bereiken. Nee, dit is niet zomaar een bandje dat zich van hun jeugdhuis los wil rukken.
Sinds die cd in 2008 hebben ze niet bijster veel uitgestoken, althans als we hun muzikale producten mogen geloven. Zelf gaan ze prat op hun pro-activiteit, nieuwe songs en een nieuwe drummer. Voorlopig showen ze enkel die laatste al, die cd zit er in februari wellicht in. Vooralsnog kunnen we genieten van hun oude (en na twee jaar nog steeds relevant goede) nummers, met de wetenschap dat ze live even sterk (zoniet sterker) zijn dan op cd. Bref: wie zin heeft in een geweldig aangenaam optredentje samen met uppermiddleclasswhore yours truly, in het geweldigste muziekcafé van België: 22 november, 21h30, Video, Gent. (Of vanavond in De Blauwe Kater, Leuven)
PS: ja de link van mijn blog is een BlackKeys-lyric. Luister er “she said” maar op na.